Print deze pagina

Doelen

Doel 1 - Kopen extra vakantie-uren

Je kunt je verlofsaldo met maximaal 80 uur per jaar verhogen. Voor degenen die niet de volledige werktijd werken, geldt een lager maximum, naar rato. De gekochte uren verjaren net als 'gewone' vakantie-uren.
Wat een vakantie-uur je kost, kun je als volgt vaststellen. Uitgangspunt is het salaris plus bepaalde toelagen, zoals die voor je zouden gelden bij een volledige arbeidsduur. Hier worden de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering bij geteld. Het resultaat wordt gedeeld door 165.

Voorbeeld

Een fulltime werknemer heeft een salaris van € 2.080,00 bruto per maand. Twee weken vakantie erbij kost deze werknemer € 2.080,00/165*80*1,1633 = € 1.173,17 bruto, dit is ruim € 680,00 netto en dus zo'n € 56,67 netto per maand.

Doel 2 - Uitbetalen vakantie-uren

Je kunt maximaal 120 uur laten uitbetalen. Wanneer je gebruik maakt van reguliere kinderopvang kun je 16 uur extra laten uitbetalen. Dit kun je aangeven in je aanvraag.
Voor werknemers die niet de volledige werktijd werken geldt een lager maximum, naar rato.
Wat een vakantie-uur je oplevert bij uitbetaling staat beschreven bij waarde van een vakantie-uur, onder bronnen/inzet vakantie-uren.

Voorbeeld

Een werknemer heeft een salaris van € 5.212,00 bruto per maand.Verkoop van 120 uur levert deze werknemer € 5.212,00 : 165 x 120 x 1,1633 = € 4.409,54 bruto of ongeveer € 2.116,00 netto op.

Doel 3 - (Extra) reiskostenvergoeding woon-werkverkeer en fiets

Werknemers kunnen via dit AVOM-doel in aanmerking komen voor een (extra) onbelaste reiskostenvergoeding en/of voor vergoeding van de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer.

Een verhoging van de onbelaste vergoeding van woon-werkverkeer

Door vermindering van het brutosalaris met het fiscaal vrijgestelde bedrag aan reiskostenvergoeding woon-werkverkeer en uitbetaling van ditzelfde bedrag als netto-reiskostenvergoeding ontvang je per maand een netto fiscaal voordeel.
Het netto-voordeel hangt af van de reisafstand en het aantal reisdagen per week. Wel moet rekening worden gehouden met de eventueel te ontvangen reguliere reiskostenvergoeding woon-werkverkeer. Het bedrag dat men hiervoor ontvangt wordt afgetrokken van het AVOM-bedrag. Het gebruik van dit doel is beperkt tot een enkele reisafstand woon-werkverkeer per dag, gemeten via de meeste recente versie van de digitale ANWB routeplanner (snelste weg en actuele verkeerssituatie uitgeschakeld) met een ondergrens voor uitbetaling van € 5,00 per maand.
De berekening van de vergoeding 'reizen met openbaar vervoer' wordt alleen toegepast wanneer de kosten van het ov-abonnement hoger zijn dan de berekende reiskostenvergoeding op basis van € 0,19 per kilometer.
Uit een rekenregel van de Belastingdienst volgt dat gerekend moet worden met 214 werkbare dagen per jaar (42,8 weken). Hoeveel de onbelaste vergoeding bedraagt, kunt je uitrekenen aan de hand van de rekenregel in het onderstaande voorbeeld.

Rekenvoorbeeld bij reisafstand van < 10 km

Een fulltime werknemer die op 6 km afstand van zijn werk woont.
De werknemer mag onbelast ontvangen (214 x 2 x 6 km x € 0,19)/12 = € 40,66 per maand.
De werknemer ontvangt van NWO-I maandelijks € 25,68 per maand.
Er resteert dan een fiscale aftrekpost (= inlevering brutosalaris) van € 14,98 per maand.
De vermindering van het brutosalaris met € 14,98 per maand geeft een nettosalarisvermindering van ongeveer € 8,69 per maand (bij een loonbelastingtarief van 42%), terwijl NWO-I netto € 14,98 mag betalen.
Het fiscale voordeel is derhalve € 14,98 - 8,69 = € 6,29 netto per maand.

Rekenvoorbeeld bij reisafstand van > 10 km

Een fulltime werknemer die op 50 km afstand van zijn werk woont.
De werknemer mag onbelast ontvangen: (214 x 2 x 50 km x € 0,19) : 12 = € 338,83 per maand
Af: de werknemer ontvangt van NWO-I maandelijks: € 151,58 per maand.
Resteert: een fiscale aftrekpost van (= inlevering brutosalaris) € 187,25 per maand.

De vermindering van het brutosalaris met € 187,25 per maand geeft een nettosalaris vermindering van ongeveer € 109,00 per maand (bij een loonbelastingtarief van 42 procent) terwijl NWO-I als netto-aanvulling op de reiskostenvergoeding € 187,25 mag uitbetalen. Het (fiscale) voordeel is derhalve € 187,25 - € 109,00 = € 78,25 netto per maand.
Deelname aan dit doel heeft geen gevolgen voor de pensioenopbouw. De Belastingdienst heeft besloten dat indien men jaarlijks de keuze heeft om dit doel te beëindigen, een vermindering van salaris de basis voor de pensioenopbouw niet hoeft te verlagen. De verschuldigde pensioenpremies blijven daardoor ongewijzigd.

Fiets voor woon-werkverkeer

Aan de vergoeding voor een fiets voor woon-werkverkeer zijn beperkingen gesteld. Het bedrag (brutosalaris en/of vakantie-uren) dat voor de fiets kan worden ingezet, bedraagt voor medewerkers met een enkele reisafstand tot en met 7,5 kilometer woon-werkverkeer maximaal € 750. Voor medewerkers met een enkele reisafstand van meer dan 7,5 kilometer woon-werkverkeer kan een bedrag van maximaal € 1.500,00 ingezet worden. Wanneer je fiets duurder is dan het toegestane bedrag, komt het meerdere voor eigen rekening.
Je kunt alleen van deze regeling gebruikmaken als je de fiets gebruikt voor woon-werkverkeer (mag ook een gedeelte van het traject zijn) op meer dan de helft van het aantal reisdagen. Daarom moet je dat door ondertekening van het aanvraagformulier verklaren. Je kunt niet vaker dan eens per vijf kalenderjaren van de regeling gebruikmaken.
Eventuele kortingen, bijvoorbeeld in verband met de inruil van een oude fiets, moeten wij verrekenen. Als je door het inruilen van een oude fiets € 100,00 korting krijgt op een fiets van € 1.500,00, dan wordt de regeling uitgevoerd alsof de nieuwe fiets € 1.400,00 heeft gekost.
De werkgever maakt, afhankelijk van jew keuze, na een positieve toetsing en na ontvangst van de nota en het betalingsbewijs, de aanschafkosten aan je over met het eerstvolgende salaris of verminderd het verlofsaldo met het aantal vakantie-uren.

Doel 4 - Vermindering eigen bijdrage studiekosten

Voor de kosten van studies en trainingen kun je een vergoeding ontvangen.De kosten van een gewenste studie in het kader van het vergroten van je inzetbaarheid bij NWO-I of elders worden niet in alle gevallen volledig door NWO-I vergoed.
Dit doel biedt de mogelijkheid om het deel van de kosten, dat conform de Cao-OI niet door NWO-I wordt vergoed, te verlagen met brutosalaris of vakantie-uren. Je moet op jaarbasis minimaal 160 vakantie-uren over houden, er geldt geen maximum van 120 uur inbreng. Je kunt dit doel alleen benutten in combinatie met een toe te kennen of reeds toegekende studiekostenvergoeding.

Doel 5 - Vakbondscontributie

Werknemers die lid zijn van een vakbond hebben de mogelijkheid om de vakbondscontributie bruto van het salaris in te laten houden en netto uit te laten betalen. Dat is gunstig, want als een bedrag op het brutoloon wordt ingehouden, betaal je als werknemer over dat bedrag geen belasting en sociale premies. Het is alleen mogelijk om als bron brutosalaris in te zetten voor dit AVOM-doel. Je betaalt de contributie rechtstreeks aan de vakbond en de kosten worden door NWO-I achteraf verrekend. Bij dit doel kan alleen gekozen worden voor verrekening in de maand december. Ook wanneer je een deel van het jaar lid bent geweest van een vakbond, kan de betaalde contributie in december worden verrekend. Je kunt het lidmaatschap van maximaal één vakbond declareren.

Doel 6: Levensloop

Alleen werknemers die op 31 december 2011 een levensloopspaartegoed van minstens € 3.000,- hadden, kunnen in levensloop blijven inleggen met de bronnen vakantie-uren en/of salaris.

De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Er bestaat een overgangsregeling die loopt tot 1 januari 2022, waarbij werknemers die op 1 januari 2011 een levensloopsaldosaldo van tenminste € 3.000,- hadden en dit bedrag nog niet hebben opgenomen, door mogen sparen bij een nieuwe werkgever.
Wat moet de medewerker doen om aan levensloop deel te kunnen nemen?

  • De medewerker heeft een lopende levenslooprekening of -verzekering.
  • De medewerker vraagt door middel van het AVOM-formulier bij de werkgever deelname aan levensloop aan.

Wat mag de medewerker maximaal inleggen en hoe gaat het dan verder met het geld? 
In de levensloopregeling kan tot een maximum van 12 procent van het bruto jaarsalaris worden ingelegd. De bronnen daarvoor zijn vakantieverlofuren (maximaal 120 per jaar) en/of salaris (maximaal 12 procent). Bij inzet van de vakantieverlofuren wordt de waarde ervan omgerekend naar een bedrag. In geen geval mag bij deelname het totale tegoed op de levenslooprekening méér bedragen dan 210 procent van het bruto inkomen.
De medewerker geeft aan welk bedrag hij bruto wil inleggen. De werkgever houdt daarop premies werknemersverzekeringen en pensioenpremie in, maar geen loonbelasting. Het resterende bedrag wordt gestort op de levenslooprekening of in de levensloopverzekering van de medewerker.

Doel 7: Verlof sparen voor aanpassing werktijd

In het kader van duurzame inzetbaarheid en de balans werk en privé kan de werknemer zijn werktijd tijdelijk verminderen.

  1. De werknemer kan over een periode van maximaal vijf jaar en maximaal 890 uur bij een volledige werkweek bovenwettelijk verlof sparen.
  2. Het sparen van verlof kan alleen starten nadat de werknemer en de werkgever in onderling overleg afspraken hebben gemaakt en met elkaar hebben vastgelegd op welke wijze en voor welke periode de werktijd wordt aangepast. Indien de arbeidsduur gedurende de spaarperiode wijzigt, worden de gemaakte afspraken opnieuw bekeken.
  3. Bij aanpassing van de werktijd bedraagt de resterende werktijd minimaal 60 procent van de omvang van de feitelijke werkweek die geldt voor aanvang van het sparen.
  4. De werknemer die vanaf het gewenste moment van starten met sparen van verlof voor dit doel een overschot aan verlof heeft (zie cao-artikel 5.3 lid 5), kan het overschot aan verlof voor dit doel inzetten en aanvullend in maximaal vijf jaar doorsparen tot maximaal 890 uur.
  5. Het verlof wordt niet toegekend met het oog op een vervroegde uitstroom/prepensionering.
  6. Dit doel gaat niet samen met deelname aan de regeling generatieplan (zie bijlage 5).
  7. Maximaal vijf jaar nadat gestopt is met het sparen van verlof wordt het gespaarde verlof geacht te zijn opgenomen. Na die vijf jaar komt het niet opgenomen verlof te vervallen (zie cao-artikel 5.4.lid 2). Bij ziekte wordt verlof opgebouwd conform de afspraken in cao-artikel 5.6.
  8. Deelname aan dit doel wordt opgeschort op het moment en voor zover de opbouw van bovenwettelijke vakantie-uren wordt stopgezet in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid.

Je dient je aanvraag via de portal NWO-I People in. Als deze functionaliteit niet beschikbaar is, gebruik je een van deze formulieren

Confidental Infomation