Print deze pagina

Werken met niet-ioniserende straling

Niet-ioniserende straling is een verzamelnaam voor elektromagnetische, statische elektrische en magnetische velden met frequenties van 0 tot 300 GHz.
Het werken met deze vormen van straling brengt risico's met zich mee.

Op deze pagina besteden we aandacht aan het beheersen van deze risico's.

Welke soorten niet-ioniserende straling onderscheiden we?

Niet-ioniserende straling is een verzamelnaam voor elektromagnetische, statische elektrische en magnetische velden met frequenties van 0 tot 300 GHz.

In werksituaties heb je te maken met niet-ioniserende straling (NIS) bij bijvoorbeeld lassen, lasers, DNA-detectie met behulp van UV, UV-belichtingstechnieken, microgolfbronnen en - bundels.

Wat zijn de risico's van niet-ioniserende straling?

Niet-ioniserende straling dringt niet diep in de weefsels door, maar vergroot het risico op beschadiging van huid en ogen.

Algemene risico's

Afhankelijk van de energie en de blootstellingduur kan niet-ioniserende straling leiden tot lokale opwarming of kunnen er fotochemische reacties optreden met soms blijvende schade. Blootstelling dient dan ook zoveel mogelijk te worden beperkt. Verkeerd of onjuist gebruik en verkeerd ontwerp verhogen de kans op lichamelijke schade. 

Specifieke risico's

Risico's bij Ultraviolet licht (UV) (100 – 400 nm)

Ultraviolet licht wordt uitgezonden door (hete) lichtbronnen zoals de zon, gloeilampen, halogeenlampen, uv-lampen, zonnebanken, lasbogen (elektrisch lassen) en gasontladingslampen (o.a. kwiklampen).
Overmatige blootstelling vormt voornamelijk een gevaar voor de huid en de ogen. Acute effecten zijn zonnebrand en ontsteking van het hoornvlies (lasoog). Lange termijneffecten zijn huidkanker, huidverdikking, vroegtijdig verouderen van de huid en vertroebeling van de ooglens (staar).

Risico's bij zichtbaar licht en infrarode straling (IR) (0,4 - 1000 μm)

Bij het werken met hoge temperaturen komt infrarode straling vrij zoals bij lassen, smeden, glasblazen, warmtelampen en plasmabronnen.
De grootste risico's zijn voor ogen en huid. In het infrarode gebied geeft het IR‑A gebied het grootste risico (netvliesschade en grauwe staar). IR‑B en -C zijn minder gevaarlijk, maar kunnen na langdurige blootstelling hoornvliesschade veroorzaken. De ogen zijn ook gevoelig voor overmatig licht. Het grootste risico wordt gelopen bij 400-500 nm ('blue light hazard'). De huid kan brandwonden oplopen.  

Risico's bij radio- en microgolfvelden (10 MHz – 300 GHz)

Bronnen van radio- en microgolfstraling zijn hoogfrequent generatoren (gyrotrons, klystrons etc.) en - zenders, microgolfovens, industriële RF-heaters, radio- en televisiezendantennes, radarinstallaties en GSM-telefoons. Basisstations voor huistelefonie zijn zwakke bronnen. 

Blootstelling

Blootstelling aan elektromagnetische velden in dit frequentiegebied leidt tot opwarmen van de blootgestelde weefsels omdat deze de radio- en microgolfenergie absorberen en in warmte omzetten. De hoogte van de frequentie bepaalt de indringdiepte in het lichaam.
De opwarming door deze straling is het meest gevaarlijk voor de hersenen, ogen, geslachtsdelen, maag, lever en nieren.
De indringdiepte van de straling is frequentieafhankelijk. Indien resonanties optreden in delen van het lichaam kan de schade toenemen.
Wereldwijd varieert het maximaal aanvaardbare stralingsniveau van 10 mW/cmtot 0,1 mW/cm2. FOM hanteert een maximum stralingsniveau van 1 mW/cm2.

Risico's bij laagfrequente velden (300 Hz – 10 MHz)

Tot 100 kHz is alleen de geïnduceerde stroomdichtheid en de interne elektrische veldsterkte van belang. Bij blootstelling aan velden met een frequentie groter dan 100 kHz wordt ook de specifieke geabsorbeerde energie van belang. De energieabsorptie vindt in het hele lichaam plaats maar niet overal evenveel.
De grenswaarde van energieabsorptie, gebaseerd op de geïnduceerde stroomdichtheid en op de specifieke absorptiesnelheid (SAR, W/kg), bedraagt 1 W/kg.

Risico's bij statische velden en zeer laagfrequente (ELF) velden (0 – 300 Hz)

Statische velden zijn over het algemeen natuurlijke velden zoals aardmagnetisme en velden ontstaan door wrijving.
Voorbeelden: velden ontstaan in de directe omgeving van bovengrondse hoogspanningsleidingen en stroomdragers, in industriële elektrolyseprocessen en in supergeleidende en conventionele magneten (magneetvelden).

Blootstelling

Van statische elektrische velden zijn geen biologische gevolgen waargenomen. Het belangrijkste risico is de elektrische schok bij aanraking van een voorwerp. 
Statische magneetvelden veroorzaken geringe elektrische potentiaalverschillen in bloedvaten. Gevolgen hiervan zijn niet bekend. 
Laagfrequente wisselende velden wekken in het lichaam elektrische stromen op met dezelfde grootte als de elektrische stromen veroorzaakt door het lichaam zelf en kunnen direct spieren en zenuwen activeren. Er zijn geen blijvende nadelige gevolgen bekend. 

Kortetermijnrisico's

  • Kunstmatige onderdelen of hulpmiddelen voor het menselijk lichaam zoals pacemakers en ferromagnetische implantaten (limietwaarde 0,5 mT) kunnen worden beïnvloed.
  • Magneetstrips van bankpasjes, creditcards en computerdiskettes (bij > 1 mT) kunnen worden ontladen.
  • Bij fluxdichtheden > 3 mT kunnen metalen onderdelen naar het magneetveld worden toegetrokken. 

Langetermijnrisico's
Hier is veel onderzoek naar gedaan. Het algemene beeld is dat er geen of een zeer zwakke relatie is tussen gezondheid en ELF. 

Welke maatregelen moet ik in acht nemen?

Om de werkomstandigheden zo optimaal mogelijk te houden zijn de verschillende punten van belang.

Algemene maatregelen

Op volgorde van belangrijkheid wordt hieronder een aantal algemene maatregelen gegeven om risico's te verkleinen:

  • zorg dat de apparatuur deugdelijk geconstrueerd is en in goede staat van onderhoud verkeert;
  • overweeg alternatieve technieken;
  • scherm de bron af: omkasten, afschermen reflecties (collectieve afscherming gaat voor persoonlijke afscherming);
  • neem een zo groot mogelijke afstand tot de bron;
  • kortere blootstellingduur door bijvoorbeeld roulatie van het personeel;
  • gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.

De werkgever dient te zorgen voor bevoegd personeel, goede instructies en periodieke voorlichting. Je kunt hiernaar vragen. 

Specifieke maatregelen

Maatregelen tegen Ultraviolet licht (UV) (100 – 400 nm)

Blootstelling aan UV-licht op de werkplek dient te worden voorkomen.

  • Gebruik collectieve afscherming voor permanente of tijdelijke opstellingen. De meeste soorten plastic (waaronder perspex) en aluminiumbladen kunnen worden gebruikt als afscherming. Test vooraf het materiaal op doorlaatbaarheid.
  • Indien afscherming niet mogelijk is, moet gekeken worden naar de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen zoals brillen, kleding of zonnecrèmes.
  • Bij laswerkzaamheden worden beschermende handschoenen en kleding voorgeschreven.
  • Bij gebruik van uv-bronnen (ook uv-lampen) dienen waarschuwingsborden aanwezig te zijn en moet de vrije toegang tot de ruimte worden belemmerd.

Maatregelen tegen zichtbaar licht en infrarode straling (IR) (0,4 - 1000 μm)

  • Scherm de hittebron af.
  • Gebruik speciaal daarvoor ontworpen persoonlijke beschermingsmiddelen (kleding en oogbescherming).

Maatregelen bij radio- en microgolfvelden (10 MHz – 300 GHz)

Een beter ontwerp en afscherming van de bron zijn de meest effectieve methoden om de blootstelling te verminderen. Absorberende kleding is niet altijd effectief. Op risicovolle plaatsen bepaalt (veldmetingen) of berekent de lokale deskundige of de norm niet wordt overschreden en zet zo nodig het risicovolle gebied af. 

Maatregelen bij statische velden en zeer laagfrequente (ELF) velden (0 – 300 Hz)

  • Plaats waarschuwingsborden voor werknemers en bezoekers met pacemakers en ferromagnetische implantaten.
  • Gebruik, indien van toepassing, RVS gereedschap.
  • Houd analoge horloges, creditcards, computerdiskettes, brandblussers etc. buiten de magneetvelden. 

Wetgeving

Europese Richtlijn 2004/40/EG van 29 april 2004. Hierin worden ook grenswaarden en actiewaarden voor de blootstelling aan elektromagnetische velden gegeven. Deze richtlijn is in 2012 van kracht geworden. De grenswaarden uit deze richtlijn mogen nooit worden overschreden. 

Confidental Infomation