Print deze pagina

Werken met gevaarlijke stoffen en gassen

Werken met gevaarlijke stoffen en gassen kan risico's voor veiligheid en gezondheid met zich meebrengen. Grote zorgvuldigheid is dus geboden. Wees je bewust van de gevaren en stel je op de hoogte van de lokale bestelprocedures, werkvoorschriften en beheer. Deze vormen de basis voor jouw veiligheid en gezondheid en die van je collega's.

Wat verstaan we onder gevaarlijke stoffen?

Met gevaarlijke stoffen worden enkelvoudige stoffen of mengsels bedoeld die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers. Er wordt onderscheid gemaakt in:

  • acute gevaren zoals brandbare en explosieve stoffen, maar ook bedwelmende en verstikkende stoffen;
  • gevaar op termijn zoals irriterende stoffen, stoffen die allergieën kunnen veroorzaken, schade kunnen geven aan het de luchtwegen en het zenuwstelsel, kankerverwekkende, reprotoxische en mutagene stoffen.

De gevaren van de stof kun je herkennen op het etiket van de verpakking met de gevaarsymbolen en lijsten met de gevaaraanduidingen en voorzorgsmaatregelen (H&P-zinnen).

Waar moet ik op letten bij werken met gevaarlijke stoffen?

Stel je, vóór je gaat werken met gevaarlijke stoffen, op de hoogte van de risico's van de stoffen, zodat je ongelukken kunt voorkomen. Vraag advies en informatie aan een deskundige, leidinggevende of arbocoördinator.

  • Werk niet alleen. Weet je verzekerd van een collega (op veilige afstand) die weet hoe, in geval van een ongeluk, hulp geboden moet worden.
  • Wees je bewust van de risico's van de stoffen. Raadpleeg vooraf het bijbehorende veiligheidsinformatieblad (Material Safety Data Sheet (MSDS)). Indien je de stof of het mengel niet kent, ga er dan van uit dat de stof gevaarlijk is en wees extra voorzichtig!
  • Bij NWO-I wordt gebruik gemaakt van de gevaarlijke stoffendatabank Chemwatch. Deze is door alle werknemers op de NWO-I-instituten vrij te raadplegen. Voor informatie kun je bij je arbocoördinator terecht. 
  • Werk bij vluchtige en risicovolle stoffen in een zuurkast.
  • Werk bij voorkeur staand achter een zuurkast en houd hierbij het raam zo laag mogelijk; zorg ervoor dat je gezicht zich altijd achter het schuifraam bevindt.
  • Draag altijd een labjas en zo nodig handschoenen.
  • Draag bij sterke zuren en gevaarlijke reacties een veiligheidsbril.
  • Werk schoon en geordend.

Richtlijnen voor opslag, afval, morsen en calamiteit

  • Etikettering is verplicht voor alle verpakkingen die chemicaliën bevatten. Gebruik de standaard gevaarsymbolen. Ook oplossingen dienen voorzien te worden van naam, datum en inhoud.
  • Bewaar de chemicaliën volgens de plaatselijke voorschriften. Deze zijn opgesteld volgens de wettelijke voorschriften.
  • Weet waar je in geval van calamiteit de oogdouche, nooddouche, branddeken, geschikte brandblusser e.d. kunt vinden.
  • Er bestaan speciale neutraliserende en absorberende pakketten in geval van morsen. Vraag aan de lokale arbocoördinator waar deze spullen zich bevinden en hoe ermee te handelen.
  • Vraag naar de lokale voorschriften voor het chemisch afval. Vermeld bij het bewaren en afvoeren van chemisch afval altijd de naam van de stof.

Specifieke richtlijnen brandbare stoffen

  • Werk in de zuurkast of anders met voldoende ventilatie zodat de concentratie van de dampen niet schadelijk zijn voor de gezondheid en er geen brand- of explosiegevaar ontstaat.
  • Wees op je hoede voor gemorste brandbare vloeistoffen. Blijf niet doorlopen met besmette kleding.
  • In experimenteerruimten mag niet meer dan een dagvoorraad brandbare vloeistoffen aanwezig zijn.
  • Berg na werktijd alle brandbare stoffen op in een veiligheidskast (brandwerend en geventileerd).
  • Knijpflacons met brandbare vloeistoffen (bijvoorbeeld aceton) kunnen makkelijk brand veroorzaken door statische elektriciteit of hevelwerking bij verwarming. Beperk het gebruik (en de inhoud) zo veel mogelijk.

Waar moet ik op letten bij opslag, transport, aan- en afkoppelen van gascilinders?

Opslag en transport van gassen binnen en buiten het gebouw zijn aan strenge wettelijke regels gebonden. Aan- en afkoppelen van gascilinders zijn risicovolle handelingen.

Opslag van gascilinders

  • Opslag van niet in gebruik zijnde volle en lege gascilinders moet buiten het gebouw gebeuren in een speciaal voor dit doel ingerichte berging.
  • Ook in gebruik zijnde gascilinders moeten in principe buiten het gebouw staan. Indien dit niet mogelijk is, worden er oplossingen gevonden die in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften (bijvoorbeeld door plaatsing in brandwerende gasflessenkasten).
  • De gascilinder moet voorzien zijn van een beschermkap om beschadiging of afbreken van de hoofdafsluiter te voorkomen.
  • Het reduceerventiel dient altijd te zijn verwijderd.
  • De gascilinders moeten in de opslag gescheiden zijn naar type gas.
  • De gascilinders dienen geborgd te zijn tegen omvallen (vastzetten met een ketting).
  • Lege gascilinders moeten gescheiden worden opgeslagen van volle en zijn voorzien van een aanduiding 'leeg'. Zij moeten met dezelfde omzichtigheid worden behandeld als volle cilinders.

Transport van gascilinders

Het transport van gascilinders mag alleen worden uitgevoerd door een deskundige of voldoende onderricht persoon.

  • Vervoer gascilinders met een gasflessenwagen; zet ze hierop vast.
  • Vervoer gascilinders uitsluitend voorzien van een beschermkap.
  • Til of hijs een gascilinder nooit aan de kap op. De kap is bedoeld ter bescherming van de kwetsbare afsluiter en kan losschieten.
  • Als gascilinders gehesen moeten worden, doe dit dan in een bak.
  • Gooi en stoot niet met gascilinders, maar rol ze ook niet. Vallen, rollen en stoten kunnen breuk of lekkage aan de afsluiter veroorzaken. Dit geldt zeker ook voor verplaatsing van koude gascilinders in verband met koudebrosheid van het materiaal.
  • Bescherm gascilinders tegen omvallen (met ketting).
  • Het is niet toegestaan gascilinders in een personenauto te vervoeren.

Aan- en afkoppelen gascilinders

Reduceerventiel

Aansluiten reduceerventiel Afkoppelen reduceerventiel
  1. Zet de fles vast aan beugel of ketting.
  2. Verwijder de beschermkap indien nodig.
  3. Sluit het reduceerventiel aan. Let hierbij op het juiste type en een onbeschadigde afsluitring.
  4. Sluit voor het openen van de fles eerst alle afsluiters af (reduceerventiel en/of naaldventiel).
  5. Open de fles langzaam (bescherming van het membraan).
  6. Open daarna de andere afsluiter(s).
  1. Sluit de hoofdaansluiting van de fles.
  2. Sluit het reduceerventiel.
  3. Maak de leidingen drukvrij (doe het naaldventiel open en daarná weer dicht).
  4. Ontkoppel het reduceer(naald)ventiel (let op: corrosieve, brandbare en giftige gassen niet in de werkruimte laten ontsnappen).
  5. Plaats de beschermkap op de fles.
  6. Voer de fles af.

Gasfles

Openen gasfles Sluiten gasfles

Controleer of reduceerventiel en naaldventiel gesloten zijn.

Reduceerventiel en leidingen drukvrij maken (let op: corrosieve, brandbare en giftige gassen niet in de ruimte laten ontsnappen)

  1. hoofdafsluiter (langzaam, denk om het membraan);
  2. reduceerventiel;
  3. naaldventiel.
  1. hoofdafsluiter (handvast is vast genoeg);
  2. reduceerventiel;
  3. naaldventiel.

Tips

  • Soms is er een dopmoer op de afsluiteraansluiting gemonteerd; kijk of de afsluiter goed dicht is voor je de dopmoer er af haalt. Bewaar de dopmoer zorgvuldig en monteer deze later weer.
  • Moeren en wartels met linkse draad (bijvoorbeeld bij zuurstof) hebben altijd inkepingen aan de zijkant.
  • Bij het aan- of afkoppelen van een gascilinder geldt:
    • gebruik uitsluitend originele en voor het gastype geschikte onbeschadigde pakkingringen; vervang bij agressieve gassen de pakkingring bij iedere gascilinderwisseling;
    • de aansluiting moet schoon en vetvrij zijn (zuurstof + vettigheid = brand);
    • doorblazen met waterstof of acetyleen mag nooit in verband met de mogelijkheid van zelfontbranding;
    • gebruik bij acetyleen geen koper, koperlegering of zilversoldeer; acetyleen vormt hiermee acetylide (in droge vorm explosief);
    • vermijd lekkage! Controleer daarom de aansluitingen met behulp van zeepsop of een elektronische lekzoeker; gebruik nooit een vlam.
  • Gebruik alleen een originele goed passende sleutel voor het openen en dichtdraaien van de afsluiter. De sleutel moet altijd bij de gascilinder aanwezig zijn.
  • Monteer bij brandbare gassen vlamdovers in de leiding.
  • Het is verboden gascilinderafsluiters zelf te repareren. 

Waar moet ik op letten bij het werken met gassen?

Met gassen moet zorgvuldig omgegaan worden. Voor giftige en brandbare gassen gelden speciale regels. Het zelf mengen is niet zomaar toegestaan.

  • Volg voor het bestellen, de opslag en het werken met giftige en/of brandbare gassen de lokaal geldende procedures.
  • Laat het aan- en afkoppelen van gascilinders over aan bevoegde personen.
  • Neem voor ingebruikname van een gas, kennis van het veiligheidsinformatieblad (MSDS).
  • Wees zeker van de inhoud van een gascilinder. Alleen de inslag in de kop van de cilinder is bepalend, de kleur van de cilinder en de draad van de afsluiter dus niet.
  • Voorkom onder alle omstandigheden verhitting van gascilinders. De maximale, veilige cilindertemperatuur is 50ºC.
  • Houd voldoende afstand tot de wijzerplaat van de manometers. Bij een lekke Bourdonbuis kunnen de wijzer­plaat en het glas van de manometer wegvliegen.
  • Voorkom inwendige verontreiniging van de cilinders door:
    • zo nodig terugslag­kleppen te gebruiken;
    • altijd een kleine restdruk in de cilinder te laten;
    • na gebruik de afsluiter dicht te draaien. Volg voor het openen en sluiten van gasflessen deze richtlijn.
  • Wanneer je vermoedt dat de cilinder toch verontreinigd is, waarschuw dan de desbetreffende gassenverantwoordelijke of leverancier.
  • Voer een lege cilinder direct af naar de gasflessenberging voorzien van een bordje met de tekst 'leeg'.
  • Het zelf vullen van gascilinders is niet toegestaan.

Giftige en/of brandbare gassen

  • Overweeg de installatie van een gaslekdetectiesysteem in de werkruimte en/of opslagruimte. Dit is verplicht als de drempelwaarde overschreden kan worden. Vraag je arbocoördinator hiernaar.
  • Stel van tevoren, samen met de verantwoordelijke of je arbocoördinator, een plan op voor veilig gebruik van het gas. Het gas mag nooit vrij in de ruimte uitstromen.
  • Ga bij het treffen van veiligheidsmaatregelen uit van de meest gevaarlijke situatie waarbij bijvoorbeeld een ernstige lekkage optreedt (afgescheurde hoofdleiding) en de hoofdafsluiter niet meer te sluiten is.
  • Overweeg het installeren van een gaslek-detectiesysteem in de werkruimte en/of de opslagruimte. Dit is vereist als de grenswaarde of de LEL overschreden kan worden. Informeer hiernaar bij je arbocoördinator.
  • Plaats de detectoren voor zware gassen laag en voor lichte gassen hoog in de ruimte.
  • Sommige gassen zijn zelf nauwelijks giftig maar kunnen uiterst giftige producten opleveren in geval van brand, open vlam of (over)verhitting. Voorbeel­den: het isolatiegas SF6en het koelmiddel freon. Houd hier rekening mee.
  • Stel bij risicovolle gassen samen met de veiligheidsfunctionaris of arbocoördinator een calamiteitenplan op. De maatregelen dienen bekend te zijn bij de collega's in de omgeving.

Eigenhandig samengestelde menggassen

  • In uitzonderlijke gevallen kunnen menggassen eigenhandig worden samengesteld. Vraag eerst toestemming aan de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris.
  • Houd de gasdruk in de fles zo laag mogelijk.
  • Gebruik nooit een willekeurige (gebruikte) gascilinder, maar altijd een blanco fles.
  • Etiketteer de fles, ook bij kort gebruik. Wijzig nooit iets aan de inslaggegevens van de cilinder. Vraag de verantwoordelijke hoe hiermee om te gaan.

Lecture-bottles

  • Hiervoor gelden de algemene regels voor gascilinders. Zij mogen echter wel buiten een gasflessenberging worden toegepast. Zie ook 'giftige en/of brandbare gassen'.
  • Berg de niet in gebruik zijnde lecture-bottles altijd op in een gasflessenberging.

Keuring

  • Gascilinders moeten regelmatig worden gekeurd. Zie de folder herkeuringstermijnen per gassoort.
  • Alle appendages (reduceerventielen, afsluiters, leidingen) moeten regelmatig (liefst jaarlijks) op hun deugdelijkheid worden gecontroleerd.

Belangrijk

De Wet Milieubeheer staat het in voorraad en gebruik hebben van gascilinders waarvan de keurings­datum is verstreken niet toe. Bij het bestellen van gascilinders (dus ook lecture-bottles) dient er rekening mee gehouden te wor­den dat de inhoud binnen de herkeuringstermijn wordt verbruikt en afgevoerd.

Confidental Infomation