Onderzoeksinstituten NWO: wet screening kennisveiligheid tast Nederlands onderzoeksklimaat aan
De NWO-instituten maken zich zorgen over de invulling van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid in de huidige vorm. De tien onderzoeksinstituten voorzien problemen met de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel en de bijkomende regeldruk. Ook leidt het wetsvoorstel tot verslechtering van het Nederlandse onderzoeksklimaat, wat ons land minder aantrekkelijk maakt voor schaars talent, dat we dringend nodig hebben. De NWO-instituten uiten in hun reactie op de internetconsultatie hun zorgen over de disproportionaliteit van het wetsvoorstel. Ook andere kennisinstellingen zien vergelijkbare bezwaren.
Kennisveiligheid
Het wetsvoorstel screening kennisveiligheid, waar de internetconsultatie voor gedaan wordt, is een uitbreiding van het huidige kennisveiligheidsbeleid, beschreven in de Nationale Leidraad Kennisveiligheid. In dit beleid werken kennisinstellingen en de overheid samen aan het beschermen van kennis waar nodig. De gezamenlijke aanpak is succesvol en wordt door gelijkgestemde landen als voorbeeld gezien.
Het nieuwe wetsvoorstel screening kennisveiligheid introduceert een verplichte screening door de overheid voor personen die op een kennisinstelling in aanraking komen met sensitieve technologieën (technologieën met toepassingen binnen vitale processen of defensie, opsporings-, inlichtingen- of veiligheidsdiensten). Deze screening is aanvullend op het huidige beleid voor veilige werving en selectie binnen de Nationale Leidraad Kennisveiligheid. De NWO-instituten maken zich echter zorgen om de vorm en reikwijdte van het wetsvoorstel.
Vraagtekens over effectiviteit
Hoewel de onderzoeksinstituten zich bewust zijn van het belang van het beschermen van de nationale veiligheid en het tegengaan van ongewenste toepassing door het voorkomen van ongewenste overdracht van kennis en technologie, hebben de NWO-instituten vraagtekens bij de effectiviteit van het huidige wetsvoorstel. Het voorstel is alleen gericht op het mogelijk voorkomen van ongewenste kennisoverdracht door screenings voorafgaand aan bijvoorbeeld een dienstverband. Hiermee wordt ongewenste kennisoverdracht niet voorkomen tijdens of nadat het dienstverband beëindigd is. Dit maakt de intensieve screening van het verwachte totaal aantal screenings (van 8.000 tot 10.000 onderzoekers in het hele Nederlandse kennisveld) niet proportioneel.
Schaars talent
Ook verslechtert de wet het onderzoeksklimaat in Nederland. Onderzoek van wereldklasse kan alleen plaatsvinden in een omgeving waarin nieuwe inzichten en andere perspectieven geborgd zijn. Juist daarom is een vrije, internationale uitwisseling van talent een cruciale succesfactor voor het Nederlandse onderzoek.
De hoeveelheid aan persoonlijke informatie die wordt gevraagd aan potentiële onderzoekers die naar Nederland willen komen, kan een afschrikkende werking hebben. Hiermee zetten we het Nederlandse onderzoek op achterstand.
Bovendien kan de wet de Nederlandse positie in internationale samenwerkingsverbanden schaden, omdat de Nederlandse kennisinstellingen, waaronder de NWO-instituten, beperkt worden in de uitwisseling en samenwerking met buitenlandse kennisinstellingen. Het screenen van onderzoekers in alle samenwerkingsverbanden waarin sensitieve technologie voorkomt, maakt van Nederland een minder aantrekkelijke partner in de internationale samenwerkingen en minder aantrekkelijk als vestigingsland voor internationale wetenschappelijke infrastructuren.
Uitvoerbaarheid en regeldruk
Een grote zorg betreft ook de uitvoerbaarheid van de screening. Door de uitbreiding van de doelgroep van de screening van niet EU-burgers naar iedereen, moeten veel meer screenings uitgevoerd worden dan eerder verwacht. Ook de brede definitie van sensitieve technologie maakt dat de screening op veel plekken van toepassing is.
In het wetsvoorstel wordt beschreven dat kennisinstellingen de sensitieve technologieën binnen hun organisatie moeten afschermen; daarmee zou de screening alleen van toepassing zijn op mensen die toegang krijgen tot het betreffende organisatieonderdeel. Dit compartimenteren vraagt om zeer ingrijpende veranderingen van onder andere gebouwen, laboratoria en digitale systemen van de NWO-instituten, waarvoor grote investeringen nodig zijn. Naar verwachting is deze fysieke en digitale scheiding niet overal mogelijk, wat ertoe zal leiden dat de screening ook op de bredere organisatie van toepassing is, wat wederom resulteert in meer screenings.
Een groot aantal screenings zorgt voor grote regeldruk (meer administratie en registratie en het opzetten van nieuwe processen voor de werving van personeel) aan de kant van de NWO-instituten en de overheid zelf, en zou kunnen leiden tot lange doorlooptijden. Een lange doorlooptijd zorgt voor stagnering in de wervingsprocedure, waardoor potentiële werknemers langer in onzekerheid zitten en de kans op voortijdig afhaken vergroot wordt. Dat is zowel voor de kandidaten als de instituten onwenselijk.
Alternatieven
In de reactie van NWO-I wordt daarnaast ingegaan op een aantal voorstellen om de wet werkbaarder te maken. Dit omvat onder andere voorstellen om de definities en toepassing van de wet te verduidelijken (inclusief een duidelijk afgebakend beoordelingskader), een lagere limiet op de maximale doorlooptijd en meer Europese afstemming.
Meer weten over de reactie van de NWO-instituten en de aanbevelingen richting de overheid?