Kennismaking met SRON facility manager Frank van Rijn
‘Grensverleggend technologisch werk kan niet in een schuurtje’
In 2009 constateert facility manager Frank van Rijn dat het gebouw van SRON op de Utrechtse universiteitscampus niet toekomstbestendig is. Over tweeënhalf jaar gaat het instituut verhuizen naar nieuwbouw in Leiden. Van Rijn, sinds 2000 bij SRON, houdt zich fulltime bezig met de komende verhuizing.
Renovatie of nieuwbouw?
SRON’s wetenschappelijke pijlers zijn astronomie, aardgericht onderzoek en onderzoek naar exoplaneten. Het instituut maakt ’uitvindingen op bestelling’, delen van satellietinstrumenten voor grote internationale organisaties zoals bijvoorbeeld ESA, NASA of JAXA. Dergelijk grensverleggend technologisch werk op wereldniveau doe je niet in een schuurtje, vindt Van Rijn. Hij adviseerde de directie in 2009 na te denken over de huisvesting op langere termijn. Het huidige SRON-gebouw op de Utrechtse Uithof zou een grondige renovatie moeten ondergaan, onder andere omdat alle leidingen uit 1970 aan vervanging toe zijn. Omdat deze in stevig beton liggen, kan een renovatie alleen met grof geweld. Van Rijn: “Drilboren en op microniveau chips produceren gaan niet samen. Medewerkers zouden bij een renovatie twee keer moeten verhuizen, met de ongewenste onderbreking van werkprocessen. Bovendien is het huren van tijdelijke cleanrooms erg duur.” De directie koos voor nieuwbouw. Toen de Universiteit Utrecht in 2011 stopte met Sterrenkunde startte de oriëntatie op een SRON-locatie buiten de Uithof. Van Rijn maakte in eerste instantie geen vrienden: “Collega’s vonden het geen goed plan. Ik kon uitleggen waarom verhuizen naar nieuwbouw beter was. Maar uiteindelijk is de directie verantwoordelijk voor zo'n besluit.”
Randstad
Bestuurders (NWO en SRON) oordeelden dat een nationaal instituut voor ruimteonderzoek zich in de Randstad moest bevinden. Opties buiten de Randstad vielen toen af. Van Rijn werkte van 2012 tot 2017 toe naar herhuisvesting op het Amsterdamse Science Park, tot de medezeggenschap van de UvA niet instemde met een vastgoedinvestering voor de samenwerking van de bètafaculteiten, waarin SRON opgenomen was. Van Rijn: “We hadden net een financiële puzzel van tientallen miljoenen opgelost, via een ingenieus plan om ruimtes optimaal te delen. Het was tamelijk verbijsterend.”
NWO nam de regie en schreef een tender uit, waarop drie samenwerkingsverbanden reageerden. Eind 2017 koos de raad van bestuur voor het bid van Universiteit Leiden/TU Delft. Vervolgens kon Van Rijn een nieuw plan gaan maken, met januari 2021 als harde deadline voor oplevering van het nieuwe gebouw. SRON gaat een bijdrage leveren aan het prestigieuze ATHENA-project van ESA, een combinatie van een röntgentelescoop met geavanceerde wetenschappelijke instrumenten die nieuwe inzichten gaan opleveren over ‘the hot and energetic universe’. Voor ATHENA moet de productieapparatuur tijdig gevalideerd worden en na goedkeuring van ESA mag er aan de faciliteiten niets meer veranderen. Van Rijn: “ESA wil de garantie dat je het kwalificatie-instrument en vluchtinstrument op exact dezelfde manier kunt bouwen. De planning is uitdagend.”
Grote cleanroom
Het nieuwe gebouw voorziet in de behoefte van SRON voor de lange termijn. Ector Hoogstad, ook de architect van het DIFFER gebouw, won de recente aanbesteding. De huisvesting van SRON onderscheidt zich door de relatief grote cleanroom, waarin verschillende activiteiten tegelijk plaatsvinden. Van Rijn: “Voor het creëren van sensoren zijn grote machines nodig, in een ander deel worden mechanische of elektronische instrumenten in elkaar gezet en ook is er een testgedeelte.” Van Rijn raadt NWO aan een visie op vastgoed voor de instituten te ontwikkelen, omdat het voor de prestaties van wetenschappers belangrijk is dat gebouwen optimaal faciliteren. “Het gaat om heel kostbare voorzieningen. NWO kan hier een belangrijke rol hebben.”
Van schip naar labs
Waarom verruilde de scheepswerktuigkundige Frank van Rijn (59) een schip voor cleanrooms en labs? Omdat er vele parallellen zijn tussen het verantwoordelijk zijn voor de techniek op een schip en het faciliteren van de core business van SRON, het maken van grensverleggende satellietinstrumenten, legt hij uit. “Als scheepswerktuigkundige benader je een technisch probleem integraal, want op zee kun je geen storingsdienst bellen. Het bouwen van een satellietinstrument is eveneens veelomvattend, met software, meetinstrumenten, mechanische en elektronicaonderdelen. Als facility manager, met enig verstand van alle vakgebieden, zorgde ik ervoor dat faciliteiten optimaal in orde waren en bracht ik het dynamische palet van mensen en gebouwvoorzieningen bij elkaar.” In zijn huidige rol van ‘verhuismanager’ brengt hij mensen samen die vertellen wat er in het nieuwe gebouw moet komen: “Dat is procesmatig hetzelfde. Het gaat altijd over tijd, kwaliteit en geld. Ik vind mijn werk uitermate boeiend, met uitzondering van de onvoorspelbare politiek eromheen. Een afspraak met mij is een afspraak.”